‘Het is zaterdagavond. We hebben een vorstelijke maaltijd gehad, maar niet heus.
De rij is lang, maar had nog langer kunnen zijn als iedereen zich wast. Je moet toch voor jezelf zorgen? Ik kijk naar de tegels en doe net alsof het die van het badhuis zijn. Je weet dat ik me altijd fris douchte als we zaterdagavond gingen dansen. Nu dansen de luizen. Tegen de jeuk krijgen we wit poeder. Fungiciden gebruiken de moffen niet, hoewel ze zoveel gif in zich hebben.
Die Engelsen weten niet te timen: vaak gaat het bomalarm als je net in je blootje staat.
Ik lig nu wat frisser op mijn strozak en zeg tegen het hoofdkussen: ‘Ik moet en ik zal terugkomen, lieverd.’
Het zal altijd weer pittige stukken maar niet minder mooi om te lezen, Han. Grt.
Weleens aan een bundel gedacht, Han? Brieven uit Lager Weserlust – Bremen.
Luc. Hartelijk dank!
Ewald. Die zijn verwerkt in mijn roman ‘Beton (Arbeitseinsatz)’ Het is apart te weinig, want dan moet ik er te veel bij verzinnen, ben ik bang. Maar ik denk er vaak aan om het toch te doen.
http://www.hanmaas.nl/419145317
Han, het lijkt mij dat fictie en feiten vermengen, zonder de waarheid geweld aan te doen, geen probleem is. Het zal vaker gebeuren in de literatuur, over welk onderwerp dan ook.
Ewald. Fictie is mijn genre. Heerlijk! Maar in geval van mijn vader juist niet. Ik wil het zo authentiek mogelijk houden.
Dat kan alleen jij voor jezelf bepalen, Han.
Ewald. Inderdaad. ‘We’ zijn nog met elkaar in overleg. Dank je wel.