‘Iedere keer als ik een spelfout maak, zegt mevrouw Janmaat dat ik een taalachterstand heb. Maar als Henk of Ingrid dezelfde fouten maken, noemt ze het kleinigheidjes. Waarom doet ze zo?’
‘Uit angst.’
‘Angst?’
‘Het basisingrediënt van wat we als onze mening beschouwen, is angst.’
‘Waar is ze dan zo bang voor?’
‘Voor haar eigen peilloze onvolmaaktheid.’
‘Daar moet ik geloof ik de hele week over nadenken…’
‘Als ze de moertjes, boutjes en schroefjes die haar zogenaamde denkbeelden bij elkaar houden losmaakt, valt ze uit elkaar.’
‘Is dat niet heel zielig eigenlijk?’
‘Ze zoekt bevestiging van haar bekrompen, maar veilige denkbeelden.’
‘Hoe voorkom ik dat ik ook zo word?’
‘Door haar gelijk te geven en je best te blijven doen.’
Verhaal met veel diepgang Cesar. Ik ga er ook eens een poosje over nadenken (en gelukkig heb ik daar geen hekel aan).
Willem. Inderdaad stof tot nadenken. Onze denkbeelden en meningen (ook die van mij) zijn constructies. Vaak behoorlijk opportunistische constructies. De oorsprong ligt in onze oerdriften, de uitwerking ervan heeft de schijn van rationaliteit. Objectief gezien komt dit gedrag voort uit onze overlevingsdrift.
Om onze constructies een schijn van vastigheid en redelijkheid te geven, hebben wij de beschikking over het instrument dat taal heet.
Ik moet denken aan lang geleden; een buurvrouw die frequent uitdrukking gaf aan haar persoonlijke ongeluk door giftige taal te spuien en om haar gelijk aan te tonen, wees ze naar dagbladartikelen en riep dan: ‘Ik verzin het niet. Hier staat het! Hier staat het!’