Er was eens een meisje dat zo verlegen was, dat ze slechts onverstaanbare klanken lispelde. Wat haar ouders ook probeerden: van lachtherapie om haar kaken te ontspannen tot zwaaien in het reuzenrad; niets hielp. Haar wangen kleurden pioenrood, als iemand haar iets vroeg.
Op school had ze geen vrienden. Vragen werden haar allang niet meer gesteld.
Op een regenachtige dag ging ze alleen naar de stad. Ze trok een onopvallende jas aan en sloop een cafeetje binnen. In een donker hoekje stond een oude jukebox. Ze raakte de toetsen aan en toen gebeurde het: er klonk een wonderschoon lied. Haar lippen openden zich vanzelf en ze zong mee: ‘ik wil nu als vlinder vliegen’
Glimlachend liep ze naar het water.
Hier het lied ‘Verdronken vlinder’ dat het meisje in het sprookje hoorde.
https://m.youtube.com/watch?v=U3X85dLO-5U
Heerlijk wegzwijmelen zo @Nel.
Dan kan zeker, Levja.
Maar wat niet zeker is -ik heb het in het midden gelaten- of dit sprookje echt goed afloopt.
@Nel: was ik al wat bevreesd voor, gelet op het lied. Daarom bewust het foutieve wegzwijmelen aan elkaar.
Een echte, herkenbare Goudriaan!
Triest verhaaltje, Nel, dat is geïnspireerd op een mooi lied.
Dat voelde je dan goed aan, Levja.
Ewald, dank.
Dat beschouw ik aks een bijzonder compliment.
Dank je, Marlies.
Luguber.
Zo zou je het kunnen lezen, Nele.
Toch is het een open einde.