‘Ben ik nu eindelijk aan de beurt? Zag u mij over het hoofd soms?’
‘Mevrouw… ik ben zelf ook klein. Wat kan ik voor u doen?’
‘Persoon! De tuinkabouters…’
‘Zegt u het maar.’
‘Nee, zegt u het maar.’
‘Wat moet ik over tuinkabouters zeggen?’
‘Kijk eens goed naar ze. Wat ziet u dan?’
‘Tuinkabouters. Wat zou ik verder nog moeten zien?’
‘Van welk geslacht zijn ze?’
‘Geslacht? De meeste zien er mannelijk uit.’
‘Precies! Maar waarom?’
‘Tuin is mannelijk en tuinkabouter ook.’
‘Toch zie ik een paar vrouwelijke exemplaren.’
‘Dat zijn transitie-tuinkabouters.’
‘Deze ziet er neutraal uit.’
‘Klopt, dat is een genderneutrale gazonkabouter. Gazon is onzijdig, ziet u.’
‘Maar “kabouter” is mannelijk.’
‘Ja, het blijft nu eenmaal een mannenwereld, persoon.’
Ze komen gelukkig in alle soorten en maten. Mensen. En kabouters.
Alice, meestal zie ik in tuincentra mannelijke.
Ja ik ook, Han. Maar ik denk bij tuinkabouters altijd aan Rien Poortvliets Grote kabouterboek. Naast de vele mannen staan daar ook zulke leuke vrouwen in
Ja, Rien Poortvliet, alweer lang geleden.
Han, opvallend, ja. Bij de Smurfen zie je geloof ik ook maar één smurfin. Hoe die gasten zich voortplanten….? Je hebt ook nog de heks Agatha en de jonge fee Anemoom, maar dat zijn geen kabouters. En er is nog het semipersonage Moeder Natuur…
Haha. Kabouteres en kabouterin bestaat niet, he?
Toch heb je veel beroepen die zeker wel door vrouwen worden uitgevoerd, maar daar geen vrouwelijke benaming voor hebt. Maar is dat erg?
Ik heb die kabouterplaten van Rien Poortvliet ook wel eens gezien.
Ik keek ook vaak naar de smurfen, maar als kind denk je niet aan dat soort dingen.
Mijn 2e zin kan beter, haha.
Lousjekoesje. Ik haar daar al een paar stukjes aan geweid. Voor menig vrouw is dat tegenwoordig wel een punt.
Welke stukjes?
Lousjekoesje. Haha. Ik was nog niet wakker vanmorgen. ‘Ik heb daar al een paar stukjes aan gewijd’, moet dat zijn natuurlijk.
Lousjekoesje. Deze bijvoorbeeld https://120w.nl/2022/een-raadsdame-bestaat-niet/
Haha, ik ’tweifelde’ al.