Nee zeg, zeggen doet de heer Vreeswijk het niet.
Het duurt lang bij de klantenservice. Voor hem staat een jonge man. Met de nieuwste iPhone probeert hij staatsloten te betalen. Na veel pogingen lukt het eindelijk het bedrag van zijn leefgeld van zevenhonderd euro per maand afgeschreven te krijgen. Hij is een van de nieuwelingen met een bepaalde status, die volgens de Van Dale van vader een andere naam hebben, maar die je beter niet meer kunt zeggen.
‘Alstublieft.’ De heer Vreeswijk geeft de voor de voedselbank gekochte boodschappen af.
Hij heeft niets tegen die mensen, maar hij denkt toch niet dat een staatslot de status van eerste levensbehoefte heeft.
Wat fijn dat je in Nederland toch alles mag denken.
Waarschijnlijk een typefoutje, Han: Hij duurt lang bij de klantenservice.
Ewald. Dank je.