‘Oh, heb je sprotjes gehaald? Mag ik…?’
‘Ja, natuurlijk. Dat hoef je toch niet te vragen.’
Laat dat nu juist een van de dingen zijn die ze mij heeft geleerd.
Ze pakt een vaasje en zet de fresia’s erin. ‘Mooi,’ zegt ze en ruikt aan de fragiele bloemetjes.
Ik kijk naar haar kromme rug en bevende handen en zeg: ’Laat mij alsjeblieft het water op de koffie schenken?’ – geen kasplantje, maar wel teer.
‘Waarom, wie doet het dan als jij er niet bent?’
Ik schep de koffie in het filter en mors. ‘Hè, wat ben je toch onhandig; dat heb je niet van mij.’
Vandaag zie ik haar op mijn eigen lijntje en ruik fresia’s. Koffie mors ik nog steeds.
Recente reacties