Ik googel cobalamine en lees over rode bloedlichaampjes.
Opengesneden karbonkels, littekens op zijn armen en benen, bloedvergiftiging na bloedvergiftiging.
De mof heeft het niet geweten. Hij heeft het ze nooit vergeven.
Ik drink koffie in het ziekenhuis en wacht netjes tot het bezoekuur begint.
Zijn bed is leeg. ‘Wie zoekt u?’ vraagt een absoluut niet lieve verpleegster. ‘Mijn vader, waar is mijn vader?’
‘O, op de intensive care.’
‘Waarom ben ik niet gebeld?’ – geen antwoord.
‘Zijn bloed wordt gewassen,’ zegt de specialist. ‘Hij heeft acute leukemie.’
‘Waarom ben ik niet gebeld?’
‘Dat weet ik niet.’
‘Hoe is het met mijn vader?’
‘Die is zojuist overleden.’
‘Waarom ben ik niet gebeld?’
‘Dat weet ik niet.’
Ik zal het ze nooit vergeven.
@Han. Heftig. Verdrietig. Niet te geloven dat je niet bent gebeld. Niemand die heeft toegegeven dat die fout bij hem/haar lag?
@Ewald. Ik heb een brief geschreven en als antwoord een excuus van een wat aardiger verpleegster gekregen. Ik kon een schadeclaim indienen. Dat heb ik niet gedaan. Wat heeft het voor zin?
@Han. Een eventuele schadeloosstelling neemt de pijn inderdaad niet weg. Bovendien zijn dat vaak lange procedures en daar zit je ook niet op te wachten.
@Ewald. Precies. Mijn vader had ik er niet mee teruggekregen.
Heftig, naar intens verhaal.
Hoewel zeer begrijpelijk, maar de hoofdpersoon maakt het zichzelf nog lastiger door zijn wrokgevoelens, toch?
@Nele. Wrok? Dit vergeet en vergeef ik nooit! Het is waargebeurd, geen fictie. 120 woorden zijn te weinig.
@Han: zelfs een heel boek is zeker veel te weinig.
@Nele. Zeker. Ik heb er ook over geschreven in mijn boeken. En lees deel 2 maar.