‘Hallo, vanavond mag jij me naar huis brengen.’
Ze lachte. Ze rook door de alcoholdamp en het klamme zweet heen, naar vroeger. Natuurlijk bracht ik haar naar huis. Viste haar twee keer uit de bosjes en de laatste honderd meter moest ik haar ondersteunen. Die avond sliep ik op de bank, wakker gehouden door haar luide gesnurk en de geluiden die ze maakte bij het vullen van het emmertje dat ik naast haar bed had gezet.
De volgende ochtend verontschuldigde ze zich volop. Ik bleef bij haar en zij bij mij. Ze bleef naar vroeger ruiken.
‘Zul je altijd aan me denken?’ vroeg ze jaren later.
‘Altijd,’ antwoordde ik aan de rand van het bed.
Haar geur verlaat me nooit.
@Hadeke: mooi beschreven, en als je ambivalent wilde overkomen, dan is dat goed gelukt.
@Hadeke. Fraai. Doet me denken aan iets uit mijn eigen leven. De komma na ‘ … klamme zweet heen, ‘ lijkt me niet op zijn plaats.
Mooi geschreven.
Mooi! Als dat geen liefde is …
Dank jullie wel.