‘Alida! Kom alsjeblieft meteen hierheen. Oom Jaap is gevallen, ik weet me geen raad…’
‘Wat sta je daar nou, Vreeswijk? Pak de stofzuiger.’
‘De stofzuiger? Maar dat kan toch niet, nicht Alida. We kunnen oom Jaap niet zomaar opzuigen.’
‘Waarom niet? Opzuigen, vuilniszak en dan bij het restafval.’
‘We kunnen toch een nieuwe urn kopen?’
‘Urn? Hij zat al die jaren in een veredelde jeneverkruik. Tot volle tevredenheid, neem ik aan. Eigenlijk hoort ie meer bij het chemisch afval. Hij zit trouwens onder de hagelslag; je hebt weer op het tapijt geknoeid.’
‘Hè, gatsie! Oom Jaap, waarom moest u nu juist tegen de plint vallen; ruimte genoeg op het tapijt.’
‘Oom Jaap was altijd de richting kwijt. Pak de stofzuiger.’
@Han. Alida spreekt hem bij zijn achternaam aan en hij noemt haar ‘nicht Alida’.
Vast een heel gezellige en bijzonder warme familie.
@Ewald. Zeker een warme familie.
Nu wil ik meer weten. Hoeveel kruiken staan er daar zo in dat huis? En is dat in het huis van Vreeswijk?
@Nele. Ik zal Vreeswijk ‘ns bellen hoeveel er staan. Uiteraard is dit zijn huis.
@Han: goed idee, strak plan. Ik vind de heer Vreeswijk nog altijd wat ijl en wazig. Misschien dat zijn achtergrondverhaal hem wat meer kleur gaat geven.
@Nele. Dat is m.i. nu juist zijn kracht. Een kleurloos type. Maar wie weet komt er nog een achtergrond.