‘Hij heeft toch maar mooi voor deze wegen gezorgd, de beste van de wereld. En ondank werd zijn deel. De mensen wilden hem maar niet begrijpen.’
De man raasde voort. Ik zat naast hem op de snelweg richting Hamburg. ‘Bij de volgende afslag wil ik uitstappen.’
Hij spoot vuur. ‘Al die verhalen over de kampen deugen niet, het is een verzinsel van Israel. Kijk maar naar dat proces vijf jaar geleden in Jeruzalem.’
Die andere Adolf, schoot het door mijn hoofd.
‘Ik heb gelijk toch’, schreeuwde hij dwingend. Hij pakte mijn arm.
Ik opende de deur en liep de regen in.
Pas een uur later vond ik moed om naar het noorden te liften, waar de zon de nacht verlicht.
@José: uit je lift-tijd? Waarom was je je moed verloren? Voor het al te grote begrip voor alle narigheid?
Fout instappen kan iedereen. Uitstappen is een keuze. Goed uitgestapt, José!
Een aangrijpend stukje. De laatste zin mag er voor mij af, maar dan kom je niet aan die 120 woorden, hè? :))
Lisette, ik schrok van de nazitaal van de man en van zijn fanatisme, het was ruim 20 jaar na de oorlog en de man moet in die tijd een puber zijn geweest. Ik schatte hem in 1967 zo rond de 40
Dat zal best een rare ervaring geweest zijn. Ik kan me voorstellen dat je eerst op adem wilde komen.