De twee laboranten zitten in oma’s woonkamer na te hijgen van het harde rennen. Ze drinken thee.
‘Lekker,’ zegt de vrouw. Ze voelt voorzichtig aan haar wang die steeds dikker wordt. ‘Die blauwtjes zijn vast dood. Als ze in dat wespennest terecht zijn gekomen …’
‘Ik weet zeker dat ze daar zaten,’ zegt de man. Hij bekijkt de dikke bult op zijn hand.
‘Misschien steken wespen hen niet,’ oppert Sanne. Ze houdt met moeite haar lachen in. De gezochte blauwtjes zitten veilig in het poppenhuis bij de andere.
‘Misschien,’ zegt de vrouw.
De man voelt met een pijnlijk gezicht aan zijn nek. ‘De baas zal blij zijn.’
‘Dat kan er nog wel bij.’
‘Nog een kopje thee?’ vraagt oma.
‘Heel graag.’
Steeds doller op de blauwtjes. Het steekt zelfs als ze even op vakantie zijn
Marlies, is de televisie-serie al in de maak? ☺
Dank je, Levja.
Natuurlijk, Ewald!
Als ik maar eens wist hoe ze eruit zagen, die blauwtjes. (Het is lastig voor me om er een beeld van te vormen daar het dus geen smurfen zijn.)
Helpt dit ook niet, Nele? https://120w.nl/2016/bruine-blauwtjes/
@Marlies: ja, het helpt een beetje. Hebben ze mensengezichten? En zijn ze behaard?
@Nele, ze zien er ongeveer zo uit, maar dan zonder staart en ze lopen rechtop. Ook hebben ze minder haar op hun gezicht.
http://www.zoo-info.nl/dwergzijdeaapje