Het gras is wel erg hoog, denk ik terwijl ik op de grond lig.
Ik zweet, de boomkruin draait voor mijn ogen en ik voel me misselijk worden.
‘Blijf rustig liggen,’ hoor ik zeggen.
Ik herken de stem.
Mijn adem gaat te snel, in kleine teugen. Mijn schouder steekt en niet alleen mijn schouder.
‘Verdomme, zul je net hebben. Geen bereik! Ik ga hulp halen.’
Eeuwen later rijdt een ambulance vanaf de weg het grasland op.
‘Rustig meneer. Het ziekenhuis is vlakbij. Het komt goed.’
Naast mijn bed staat de arts.
‘Voorlopig lijkt een infuus afdoende meneer.’
‘Wat krijg ik dan?’
‘Slangengif,’ lacht hij me toe.
Ik kijk hem niet begrijpend aan.
‘Aggrastat, een anti-stollingsmiddel. U heeft een vernauwde kransslagader.’
Heel overtuigend beschreven.
Bij ’teugen’ als afzonderlijk woord denk ik eigenlijk eerder aan drinken, al weet ik dat je ook over een ademteug kunt spreken.
Mooi stukje!
Met vriendelijke groet = hartje,
Chris
zeer herkenbaar Hadeke, ik neem aan dat je niet zelf 112 hebt gebeld
Die draaiende boomkruin vond ik vooral mooi.
Erg inleefbaar geschreven. Het einde vind ik wat abrupt (maar dat heb je met zo weinig woorden).