’s Nachts loop ik naar huis. Het is aardedonker. De stroom is uitgevallen, nergens brandt licht en de maan is ingepakt met een dikke wolkenlaag. Ik zie geen hand voor ogen.
Op goed geluk loop ik door. Tot ik ergens tegenaan bots.
‘Oeps,’ roept iemand met een verwijfde mannenstem, ‘je viel bijna in mijn scherper dan scherpere zeis.’
Ik deins achteruit.
‘Ik, Hein de Magere, ben verdwaald in deze zwarte nacht,’ vervolgt de in duisternis gehulde persoon. ‘Weet jij waar ik Ees de Winter kan vinden?’ Hij maakt een zoevend maaigeluid.
‘Die ken ik niet.’ Het zweet gust over mijn rug.
Hein giechelt. ‘Jouw tijd komt ook.’ Hij maakt weer een zoevend geluid. ‘Eerst die andere Ees de Winter vinden.’
Heel sterk @Ees
Ees, spannend…