Op een namiddag kwam de stad eens aan de beurt.
Een ongewilde plaats door niemand afgekeurd.
Waar de rijken best met kleinigheden tevreden zijn
(want zij hebben alles en dus ook vertrouwen),
waar de bedelaars een smal voetpad in een steeg beschouwen
als grondbezit en een brede boulevard als koninkrijk.
In de stad wandelden wij wat af.
Een beloning voor niets en voor alles anders een straf.
De stad was dichtbij en toch veraf.
Het was volmaakt want nooit helemaal af.
Soms onthield ik een naam op een smerig straatnaambord
net als, ooit, een naam op een willekeurige zerk.
Een toevallige naam zonder betekenis en toch maakte ik mij sterk
dat ik die al eens eerder had onthouden, voor kort.
@Jozef Wat mij betreft: een afgerond geheel, maar ik zie dat er alweer een volgend deel is.