‘O wat lief! Kijk eens papa!’
Ze zit gehurkt toe te kijken hoe de mieren heen en weer lopen. Af en toe lopen er een paar over elkaar heen. Kleine kinderen kunnen nog langdurig met platte voeten op hun hurken zitten. Ik ben allang geen kind meer.
‘Kom hier kijken papa!’
Ze roept me zonder haar ogen van de onrustig bewegende insecten af te houden. Voorzichtig strekt ze haar hand uit. Een mier wordt half vermorzeld tussen haar duim en wijsvinger.
‘Mooi hè,’ zeg ik.
Alleen de bovenkant van het kleine zwarte lijfje kronkelt nog op haar open hand.
‘Ik zet hem bij zijn andere vriendjes,’ zegt ze en huppelt naar het mierenhoopje verderop.
Soms is het leven gruwelijk mooi.
Recente reacties