Op de oprijlaan zie ik een enorme zwarte SUV. Een bak van een auto en splinternieuw. Het toetert twee keer, zachtjes, maar toch laat het geluid mijn hond een zijwaarts sprongetje maken. Dan start de motor. Er zit niemand in de auto. Ik kijk op. Trots laat de eigenaar van de SUV zijn autosleutels zien. Ik steek mijn duim op.
Mijn hond is inmiddels gekalmeerd en begonnen met het doen van zijn behoefte. Ik haal een zwart hondenpoepzakje uit mijn broekzak en pruts het open. Dan ruim ik probleemloos de uitwerpselen van mijn hond op: zijn drollen zijn altijd stevig. Tevreden laat ik de eigenaar van de zwarte SUV mijn dichtgeknoopte zakje met uitwerpselen zien. Hij steekt zijn duim op.
Het is daarom dat honden me gestolen kunnen worden: het hondenpoepzakje. Zo slim ze zich voordoen, zo zijn ze niet … of – ik twijfel – misschien ook wel: immers een trede lager zit hun baasje met de drollen opgescheept, stevig, al dan niet.
Een aardig tafereel dat je daar beschrijft.
Ik denk overigens wel dat het “Op de oprijlaan” moet zijn. Ik krijg toch een heel ander plaatje in mijn hoofd wanneer er staat: “In de oprijlaan zie ik een enorme zwarte SUV.”
@Ineke Wolf gefikst.