De antipathie was wederzijds tussen Herbert en zijn schoonbroer Edward. Zij gedoogden elkaar zo goed als het ging. Herbert gedoogde hem in zijn appartement, omwille van zijn zuster Veronica, maar hij was zich er terdege van bewust dat Edward een nietsnut was. Zonder beroep noch financiele middelen om zorg te dragen voor zijn echtgenote.
Edward gedoogde Herbert omdat die hem en zijn vrouw tijdelijk onderdak verschafte nadat zij uit hun eigen woning waren gezet. Hij wist nog niet waar naartoe, maar hij wist dat hij niet langer dan noodzakelijk gebruik zou maken van de gastvrijheid van zijn schoonbroer.
Zij hadden lak aan elkaar. De lak was meestal dof en saai, soms ook helder als een druppel gif in glinsterend zonlicht.
Meer verdieping van de situatie is gewenst, maar hier onmogelijk. Ik zou zo doorlezen.
Kanttekening, schoonbroer=zwager
De laatste twee zinnen zouden in een gedicht uitgekristalliseerd kunnen worden.
Bedankt voor uw kritische opmerkingen die ik als positief ervaar. Inderdaad is de opgedwongen afmeting van een stukje te kort om de situatie meer uit te diepen. Anderzijds vind ik het wel een goeie oefening om spaarzaam om te gaan met woorden.