‘Ik heb er kostelijk om gelachen. Om jouw parodie, of moet ik persiflage zeggen?’
‘Jij bent hier de criticus, de tekstheks, die degene die met zijn hoofd boven het maaiveld durft uit te komen, meedogenloos de quasi-literaire kop afhakt.’
‘Niet zo grofgebekt, ieder krijgt wat hij verdient. Ik kan ook zeer ootmoedig en lankmoedig zijn jegens de goedwillende, startende amateurtjes.’
‘Dat is zo, maar jij verwacht wel altijd een deemoedige houding en al zeker geen tegenspraak. Tikje autoritair, niet waar?’
‘Tja, ik ben nu eenmaal dé autoriteit wat betreft literaire aangelegenheden. Die erkenning verwacht ik van een ieder.’
‘Ik zal iedereen die dat weerspreekt genadeloos parodiëren of persifleren. Afgesproken?’
‘Deal. Graag wel in de tegenwoordige tijd en in decente dialoogvorm.’
Slim, kwaadaardig en toch mooi
Satire zeker? Wie?
Close reading, amice. Dm.
Bob, koning van de reactie uitlokkerij!
Ik kijk uit naar je tegenwoordige tijd verhalen en je dialoogvormen. Decent hoeft niet eens van mij.
Haha, de sportieve parodist. Decent is voor sommigen wel gewenst, zo proef ik her en der. Welaan, nog 22 te gaan om op honderd uit te komen. Dat zijn 2640 woorden.
In non-fictie is dialoog sporadisch aanwezig. Fictie op deze schaal wordt mij ontraden en naar sommige medemensen luister ik wel.
In non-fictie zal de dialoog minder sporadisch zijn dan je denkt, @BobdeVisser
In mijn non-fictie. Klets. Kun jij niet weten.
Maar; wat jij wilt.
Je hoeft niet grof te worden, Bob. Dat zei je er niet bij: in jouw non-fictie.
Grof? Geenszins bij mijn weten.
Je zult mij nooit ofte nimmer betrappen op een onwelvoeglijk woord, een krachtterm, of anderszins onbetamelijke taal.
Woorden kunnen op zichzelf niet onwelvoeglijk zijn. Het zijn gewoon woorden. Het gaat om de context.