Een bittere wind striemt langs mijn oren. De zon is grijs. We sjokken al dagen door het puin en met iedere meter verder, sterft de hoop, in weer een ander.
We zijn met velen. Duizenden. Als een desolate sliert van honger en dorst, kruipen we de huizen in en tillen iedere steen van zijn plek.
Ik heb gisteren een oude mannenjas gevonden van mollenbont. Ik moest er wel voor knokken. Gelukkig was de andere vrouw zwaar verzwakt.
Twee etmalen lang heb ik met een 6-jarig meisje gelopen, haar smalle hand in de mijne. Toen ik vanmorgen wakker werd was ze weg, haar plekje nog warm. Ik heb geschreeuwd van wanhoop, want even was ze mijn dochter die ik verloren ben.
Lugubere dystopie! Doet me aan ‘The road’ (met Viggor Mortensen) denken, waarin een vader met zijn zoontje door zo’n apocalyptisch landschap trekt. Verder zal ik niets zeggen, voor het geval iemand die film nog wil zien.
Goed geschreven, en helemaal met Hay eens!
Dank je Janine
Hay; Poeh, die film heb ik niet gezien en zal nog even moeten wachten. Even genoeg dystopie hiero.
een desolate sliert van honger en dorst, mooie bewoording!
Dank Joanna.