Koning Albertino leed aan uitstelleritus. Hij had nog maar drie dagen te leven.
De hofdominee riep: ‘ik schrijf meteen een begrafenisrede.’
‘Waarover dan?’ piepte de koning, ‘ik heb alleen maar gefeest.’
‘Dan moeten we snel zijn,’ zei de hofdominee.
Hij reed hem meteen in zijn gouden koets naar het weeshuis, het melaatseneiland en het armenhuis. Overal gaf Albertino gul uit zijn schatkist en al zijn onderdanen werden gered.
‘Nu kan ik met een gerust hart doodgaan,’ zuchtte de koning en stapte in zijn hemelbed.
De hofarts ging elk uur bij hem kijken en hoorde telkens gesnurk. Hij nam wat bloed af en zag dat de koning de anti-stof zowaar ‘nu-doen’ had aangemaakt. Zo leefde Albertino toch nog lang en gelukkig.
Recente reacties