“Ze kruipt niet uit de kinderwagen”, zegt de man tegenover mij.
“Ze is nog te klein maar ik houd sowieso niet van rondrennende kinderen”, antwoord ik.
De man gebaart naar de bibliotheek. “Daar ook, gillende kinderen, telefonerende mensen, geen rust en niemand die wat zegt. Het resultaat van de antiautoritaire opvoeding, de ouders en de volgende generatie hebben het nooit geleerd.”
“Mijn kinderen zijn opgevoed met de norm dat je vrijheid ophoudt waar die van anderen begint”, zeg ik.
“Ik heb mijn tolerantiegrens naar boven bijgesteld”, zegt hij.
“Ik niet”, zeg ik.
“Ik ben filosoof”, zegt hij.
“Ik ga niet meer naar de bibliotheek,” zeg ik, “ik lees thuis.”
Hij denkt even en zegt dan enigszins verwonderd: “Dat kan ook.”
Een terras is toch geen stiltecoupé