“Wesley, thuiskomen, eten!”, schalde het door de straat. Het was zes uur, dus etenstijd. Wes had eerder die middag een prachtige, half op de weg gewaaide, doos ontdekt waarin hij kon spelen. Hij was er onder gekropen en heerlijk met de duim in zijn mond aan het dagdromen terwijl hij de auto’s hoorde langsrijden. Hij dommelde een beetje weg.
Wesley’s moeder keek eens goed of ze Wes kon ontwaren. en riep nog eens: “Wes, we moeten eten!” Verderop hoorde moeder een ‘flap-flap’ geluid en zag hoe een doos werd plat gereden. “Levensgevaarlijk, die dozen op de weg, stel dat er een kind onder kruipt”, dacht moeder gepikeerd. Wes was inmiddels huilend aan komen drentelen: “Mamma, ze hebben mijn huisje vernield!”
Recente reacties