Voor het gaatje in de schutting staat Hendrik de tuinkabouter, ernaast ligt een bal. Voor de zoveelste keer in zijn tuin beland. Dat ettertje van hiernaast wacht er maar even op.
Een koud borreltje op tafel, de tuinstoel in de ligstand. Uit zijn zak haalt hij een zakdoek die nog wel kan. Hij knoopt de punten, zo is ie beschermd tegen de zon op zijn kale kop – wat kan hem gebeuren?
‘Kale, kale…’
Hij moet zijn weggedoezeld, wat droom je toch snel. Hij schenkt nog ‘ns in…
‘Kale, kale… Wakker worden!’
De zakdoek hangt voor zijn ogen als hij van schrik in het gras ligt: ‘Hendrik…?’
Moeizaam staat hij op, pakt het borrelglaasje en gooit de inhoud tussen de rododendrons.
Tja..alcohol…niet voor iedereen weggelegd. En die zakdoek knopen…rechtstreeks uit Kuifje in Afrika! Grt.
Luc, nee dat heb ik niet van Kuifje. Het is een ouderwetse manier om het hoofd koel te houden. De oude mannetjes deden dat hier vroeger.
Han, ik ken het enkel uit stripverhalen vandaar mijn opmerking. In het “wild” heb ik het nooit gezien. Grt
Luc. Grappig, toch kennen we het allebei.
Grappig.
De titel kan beter, even denken.