Mijn winkelwagentje zat al flink vol. Nog even twee potten van mijn favoriete pindakaas pakken en afrekenen. Voor de pindakaas stond een stokoude dame, in een jas die al eeuwenoud leek. Ze bleef daar bewegingloos staan. ‘Hallo, mevrouw… Pardon, mevrouw…’ Geen enkele reactie. Na een kwartier wachten gaf ik het op.
De volgende ochtend stormde ik als eerste klant naar binnen en stootte daarbij duizend blikjes Bonduelle doperwtjes om, die in een piramidevorm midden in de winkel stonden. Ik krabbelde overeind, rende naar de pindakaas en besefte ineens dat ik in een nachtmerrie was beland. Dat rotwijf stond nog steeds bewegingloos voor de potten pindakaas.
Ze staat daar nu al meer dan een jaar. Sindsdien eet ik hagelslag op brood.
Een vrouw die de pindakaas niet van haar brood laat eten.
Levja. Van die heks een geëmancipeerde heldin maken, stimuleert haar alleen maar nog meer om daar te blijven staan…
Het moet je als een hagelslag zijn. Daar is een mokerslag niets bij.
Stom hè, ze vindt het gewoon lekker daar te staan.
Levja. De Peruaanse dichter César Vallejo dichtte al ooit: ‘Er vallen harde klappen in het leven…’
Alice. Ja, zeker stom…