‘Opa?’
‘Ja Tijl.’
‘Wil je me helpen met m’n huiswerk?’
‘Natuurlijk. Met welk vak ben je bezig?’
‘Nederlands, we moeten moeilijke woorden uitleggen.’
‘Zoals?’
‘Nee, ‘zoals’ is geen moeilijk woord.’
‘Ik bedoel: ‘moeilijke woorden zoals’ en dan noem jij een moeilijk woord.’
‘Retrospectief.’
‘Toe maar.’
‘Moeilijk hè?’
‘Zeker. Soms helpt het om een woord in stukjes te hakken.’
‘In stukjes hákken? Met een bijl of zo?’
‘Nee, ik bedoel figuurlijk, niet echt hakken, maar verdelen.’
‘Nou, doe maar.’
‘Retro en spectief.’
‘Nu zijn het twee moeilijke woorden.’
‘Heb je wel eens van ‘spectief’ gehoord?
‘Nee, wel van Specsavers. Dat is toch een brillenzaak?’
‘Heel goed! Het betekent zoiets als ‘zicht op’ en retro kun je ‘terug’ noemen.
‘O, omkijken dus!’
Willem. Leuk verzonnen, Specsavers. Is Tijl een fictief persoon?
Dank je Han. Ja, Tijl is een fictief persoon; ik ben (helaas) geen opa.
Opa of juist (nog) niet, het leest toch weer lekker weg, Willem. Grt.
@Willem. Origineel stukje. Je bent vaak een koning van de korte baan.
Dank je wel Peter. Mooi compliment, dat ik gaarne in ontvangst neem.