‘Voici les clés de ton bonheur.’ Zo werden ze voordeurdelers.
Maar wat is er overgebleven van het minnespel als de dagen voorbij zijn gevlogen en de roze bril is vervangen door een zwarte met veel plussen, en een rode bankrekening met nog meer minnen? Alleen op afstand is er een scherp beeld van elkaar. Er zal een slot moeten komen. Een ander dan het oorspronkelijke exemplaar: ‘Tot de dood ons scheidt.’
Het slot van de voordeur laat hij niet veranderen. Waarvoor? Ze weet wel dat de achterdeur altijd op een kier staat.
‘Er mag hier weleens gestoft en gezogen worden.’
‘Mens, ik schrik me het lazarus.’
‘Anders ik wel. Wat een bende. Wordt het niet eens tijd voor sterkere glazen?’
Han, een heerlijk ode aan Gerard Lenorman (en een prima advertentie voor Specsavers).
Willem. Dank je!
Belle ligne d’ouverture, Han.
Ewald. Merci bien.
Willem. Ik mocht graag naar hem luisteren. Dank je.