‘Sire, er is weer zo’n week zonder einde gaande’.
‘Hoe dat zo Verschuren?’
‘Nou, u weet wel, zo’n themaloze week.’
‘Het is net als het decemberweer, kleurloos, grauw, niets aan.’
‘Tja, mijn beste, dat is de tijd van het jaar.’
‘U bedoelt we moeten er toch doorheen?’
‘Precies dat, kijk anders eens om je heen, er is kleur genoeg.’
‘De mooie bladeren zijn al van de bomen Sire.’
‘Dan ga je toch wat anders doen, je punten slijpen?’
‘Nou, Sire toch.’
‘Val me niet langer lastig, ga dan bladeren ruimen van de binnenplaats.’
‘Eh, ik geloof dat de groenbak al vol zit Sire. Gehoord van de vrouw van de Nar.’
‘Nou misschien kunnen jullie samen iets?’
‘Wat een lumineus idee!’
Beter goed gejat dan slecht verzonnen
Ja, die groenbak heeft wel wat geholpen, ja.
‘Eh, ik geloof dat de groenbak al vol zit Sire.’
‘Gehoord van de vrouw van de Nar.’
Hier raak je volgens mij in de war met de aanhalingstekens, Luc, want beide zinnen worden immers door de nar uitgesproken.
‘Eh, ik geloof dat de groenbak al vol zit Sire. Gehoord van de vrouw van de Nar.’
Ja en nee, Ewald. Er komt hier geen Nar aan te pas…het gaat op persoonlijke titel. Maar ik corrigeer het graag.
Grt
Inderdaad, Luc, ik had de titel niet goed gelezen.
Je wordt een echte concurrent Luc, maar ik vind het plesant
Dank je wel Willem. Ik vind het erg leuk om te lezen dat het je pleziert! Grt
Leuk om te lezen
Lisa, dank je wel. Grt