Alleen de wachtmeester wist wat hij bedoelde. Alles had hij gezien, iedereen was al voorbij gekomen en niks kon hem nog verbazen. Hij keek de jongen aan met een geruststellende blik. Dat hielp. Het tumult en het rumoer begon nu af te nemen, langzaam daalde er een sereniteit neer die de wachtmeester op een uiterst subtiele manier had leren afdwingen. De grote schreeuwer, zo’n blaaskaak in het midden, hij focuste er niet precies op maar verlegde op een hele bijzondere manier de aandacht. De wachtmeester noemde dat zijn echoput methode. Al het roepende kaatste langs de wanden van de put terug omhoog in mensen hun eigen ziel. En niemand die zijn eigen ziel kent, schreeuwt nog lang. De deur kraakte.
Recente reacties