Voor mij zie ik een flinke tachtiger op de fiets. Hij draagt een grijze ribfluwelen broek, licht versleten op de knieĆ«n, opgehouden door een paar bretellen over een vaalblauw manshemd met korte mouwen. De mand op de bagagedrager van zijn fiets verraadt dat hij behoort tot het uitstervend ras van de West-Vlaamse duivenkweker. Twaalf vakjes waar twaalf lieve duivenkopjes uitsteken. Misschien heeft hij wel een afspraak met een rijke Chinees! Omdat ik eigenlijk nergens moet zijn, besluit ik hem te volgen. De fietsrit eindigt aan de achterkant van het station. Komt er waarlijk wel een Chinees met een koffertje op hem afstappen! āNi vu, ni connuā gaat niet altijd op. Hoogstwaarschijnlijk is het hier eerder van āvivons heureux, vivons cachĆ©sā.
@Berdien: ik moest vandaag een stukje schrijven waar ‘knieĆ«n’ in voorkwamen. Het was sterker dan mezelf.
(Zoals het paparazzo-gedoe.š¤«)
Nele: Er is niks mis met nieuwsgierigheid. Je viel opa Duif toch niet lastig?
@Berdien: natuurlijk niet. Ik vond het wel een opmerkelijk tafereel.