De eerste die mij vraagt wat de dokter heeft gezegd, krijgt van mij de volle laag.
‘En?’ vraagt mijn man.
Tranen stromen over mijn wangen.
Het liefst kruip ik onder de wol, maar dan hebben wij vanavond niets te eten.
Ik schraap alle moed bijeen. Als ik maar geen bekenden tegenkom in de winkel.
Vluchtig grijp ik nog een fles cola uit het rek en wil naar de kassa snellen, maar zie dat ik meerdere flessen op de grond laat donderen.
‘Raapt u dat niet op?’
De paniek heeft de overhand.
Ik ren de winkel uit, zonder boodschappen.
In de auto begin ik te hyperventileren en jank ik als een klein kind.
‘Wat eten wij vanavond?’
‘Bestel maar een pizza.’
Goed stukje, Nancy. Met een paar witregels tussen de afzonderlijke fase’s zou het naar mijn idee nog indringender binnenkomen.
Dank je Ewald. Ik neem je tip mee.