Als tante Jo een hond had gehad, zou het een mopshond zijn. Ze leek ook op haar handtas, met al die schubjes. Drie weken na haar laatste bezoek was ik alweer groter geworden. Een prikkende zoen, haar handtas vlak naast de stoel, bedachtzaam op dieven, zo leek het. Ze haalde een knetterende zakdoek eruit die naar oude Boldoot stonk. Of ik ook een pepermuntje bliefde. ‘Nee, dank u wel, tante Jo.’
Haar pruik zat scheef en dankzij een spatader zakte haar pantykousje niet verder af dan haar kuit.
Ze was noch lief noch naar of gemeen. Ze was tante Jo. Niet eens een echte, maar een neptante. En toch mis je zo’n tante als ze er opeens niet meer is.
Recente reacties