‘Waarom moet mijn meissie zo lachen? Heeft ze plezier? Dat kan toch niet. Nee… ze lacht niet voor haar plezier. Ze lacht van de zenuwen. Ik hoor het aan haar laatste jaaaa. Verdomme… die ging door merg en been. Wat is er toch aan de hand met mijn meissie? Vlug… ik moet de sesamzaden volgen. Ze moet hier vlak in de buurt zijn.’
Voorzichtig probeert Smiecht op het ijs te klimmen. Het lukt niet. Chrisje heeft niet voldoende kracht Smiecht naar zich toe te trekken. Ze moet loslaten. Smiecht’s oren beginnen steeds harder te flapperen, met bijkomend voordeel. Het breekt het ijs om hem heen. Tot op drie meter van de wal. Daar is het ijs te dik. Wat nu?
Recente reacties