Ik gesel mijn ziel zodat de herinneringen als warm bloed blijven stromen: het bewijs dat ik leef. Het dagelijkse grijze leven gaat traag en betekenisloos voorbij. Niets is nog de moeite waard.
Mijn ogen gesloten. Even voelt het weer als zomerwind in de zeilen, voor het eerst aan het roer. De straat uitrennen achter een luchtballon aan, de geur van Laurier op het eiland Mljet. Regelmatig wandel ik in mijn gedachten nogmaals door de Apennijnen en kom ik thuis in de glooiende, groene heuvels ten noordwesten van Castelluccio. Meestal eindig ik bij jou, veilig, hoewel ik weet dat wat ooit waar was nu nog slechts in mijn hoofd net echt kan zijn.
Jeukende littekens waar ik niet vanaf kan blijven.
Mooie hersenspinsel.