Tussen Enschede en Almelo lag vroeger een lang lint van betonnen platen. Toen nog lekker landelijk dwars door de tussenliggende stad en dorpen, omzoomd door weiland en bos.
Het grijze Dafje van mijn ouders toerde regelmatig over die weg richting de vrienden in Almelo. Vaste prik voor mijn zusje en mij was het tellen van de paarden onderweg, een wedstrijd tussen links en rechts. Bijna aan het eind van de reis kwamen we langs het theekoepeltje bij het Herenhuis in Almelo. We verzonnen welke gebakjes er bij de thee zouden zijn voor de denkbeeldige prinsesjes.
Op de terugweg, moegespeeld, vormde het ‘kedoink, kedoink’ van de banden over de richels in het beton een tevreden cadans die ons in slaap wiegde.
@Berdien. Zo herkenbaar die spelletjes op de achterbank. ‘Cadans’ goed gebruikt!
Han: dank je.
Mooi verteld, die herinneringen.
Mijn broer en ik zongen vroeger altijd liedjes op de maat van het keboink. Dat was altijd op een bepaalde weg ergens in Gelderland. Toen er (beter) wegdek op was gekomen waren wij zwaar teleurgesteld.
@Berdien: mooi verteld, ik zie het helemaal voor me. In een meer eigentijdse versie telden mijn kinderen een tijd lang alle vrachtwagens die we passeerden.
je brengt een herinnering tot leven.