Ze zeggen dat het niet donker is
dat er altijd licht is.
Ergens
ze zeggen ook nooit waar
Ik vind het donker wel altijd
En mijn ogen zijn gewend aan het duister
Ik zie waar ik ga
en waar ik ben
Zelden struikel ik nog over onverwachte drempels,
of loop ik mij te pletter tegen deurposten die daar al jaren staan
De werkelijkheid heeft behoefte aan een schakelaar
voor wat schaduw en nuance
En de onoverkomelijke struikelpartijen
die allang niet meer over drempels gaan.
Ik houd mijzelf voor
dat ik me niet zal stoten in het donker
Dat ik heel goed weet
waar mijn voeten welkunnen staan.
En zo weiger ik te zien hoe smal balk is
en hoe eindig