Ik heb slechts één narcis in mijn hand. Vraag mij niet waarom ik hier ben. Dat kan ook niet, want ik ben alleen.
Misschien wel door mijn gedachte aan zijn laatste vernedering, dat ie anders door de gemeente zou worden begraven. Eindelijk gerechtigheid: een plek in de schaduw.
‘Niet mijn Kuifje papa!’ Dat had ik nu net niet moeten zeggen. Bij iedere gescheurde kapitein Haddock of een van de Janssens begint hij harder te lachen. Ik ben bang dat ie onze eigen Bobby weer zal schoppen. Dus ik zeg niets meer. Vanuit de keuken hoor ik: ‘Willen jullie nog thee?’
Een voor een pluk ik de blaadjes van de narcis: voor Haddock, Janssen en Janssen, Bobby en misschien mijn moeder.
Mooi …
@Paula. Dank je wel!