Zondagavond. Ik schuif de dekens terug en maak ruimte voor mijn speelgoedbeesten. Mijn teddybeer neemt de meeste plaats in. Ik draai het licht van mijn zaklantaarn tot een smalle bundel.
Maandagochtend. De dekens liggen weer over mij heen. Teddy zit weer in zijn stoeltje en mijn zaklantaarn ligt op het tafeltje. Brood met pindakaas bij een schemerlampje in de huiskamer.
Pas later leer ik iets over convergerende en divergerende lichtbundels. Dat mensen en voedsel worden gemanipuleerd. Ook Teddy, want beren hebben spitse snuiten.
Zondagavond. De dekens hoog opgetrokken. Het bedlampje brandt, nog even lezen.
Maandagochtend. Het lampje brandt nog, het boek ligt opengeslagen op bed. De zon schijnt. Het mooie van vandaag is morgen nieuwe nostalgie waaraan ik overmorgen terugdenk.
@Han. Mooi filosofisch stukje, vooral de slotzin.
@Ewald. Dank je hartelijk!
Dag Han, ik dacht in eerste instantie aan een kind dat zich verbaast over dingen die gebeuren terwijl het slaapt, maar de observaties tussendoor zijn te volwassen. Dus eigenlijk begrijp ik je tekst niet helemaal. Geslaagde slotzin.
@Ostinato. Het eerste gedeelte de beleving als kind op zondagavond en maandagochtend. Het tweede gedeelte hetzelfde als volwassene. Het middengedeelte de overgang van kind naar volwassene.
Oké, die fases had ik er niet uitgehaald. Dank voor de toelichting.
@Ostinato. Graag gedaan.
Dit fel verlichte spiegelpaleis van taal verdient mijn hartje.
@Peter Mabelus. Hartelijk dank.