‘Gadverdamme, deze is bitter. Welke heb jij?’
‘Met een noot, en lekker zoet.’
‘Is er maar eentje van?’
‘Ja.’
‘Nee… wacht even, er zijn nog meer lagen.’
‘We mochten er maar eentje, zei mama.’
‘Ik heb ‘m toch niet opgegeten? Hou jij het doosje even vast, dan pak ik ook die met die noot, van de onderste laag.’
‘Lekker?’
‘Bah, vies, er zit drank in. Alleen de noot is lekker. Ik probeer deze wel…’
‘Kopje thee?’
‘Ja graag.’
‘Neem vast een bonbonnetje. Ik zet even thee.’
‘Of de patissier of jij hebt muizen. Moet je zien: die beesten hebben alles aangevreten. Op deze hoort een noot.’
‘Ik vermoed dat het er maar twee zijn: “Suzanne, Robert! Kunnen jullie even komen?â€â€™
@Han. De bakker legde vroeger de broden voor iedereen in ons portiek op de brievenbussen. Wij hadden zo’n muisje dat steevast een hoekje van het brood van onze naaste buren afknabbelde. Totdat de buurvrouw mij betrapte …
@Ewald. Heel herkenbaar, haha!
Haha geweldig!
@Irma. Dank je wel!
er komt een muisje aangelopen, zo begon een liedje dat mijn moeder vaak zong
@José. Ja, dat is een bekende van vroeger.