Rond 1970 was het een modewoord. Alles moest anders. In de scholen, in de politiek, in de kleding, in de manier van praten en schrijven. Je studeerde geen sociologie maar sosjologie. Je had kritiese artsen, tomatengooiende toneelspelers, Dolle Mina’s en woongroepen die zichzelf communes noemden. Je had toen ook helden die vereerd werden: Mao in China, Fidel in Cuba. Daar was de revolutie pas echt doorgebroken! Nederlandse welvaartskinderen lieten zich erdoor inspireren, dachten dat zijzelf nu ook het licht zagen.
Ja, zij waren o zo alternatief in die dagen. Zich heerlijk koesterend in het linkse gelijk, wars van het grootkapitaal en het klootjesvolk.
Hun kinderen horen nog wel de verhalen. Soms was het lief, maar vaak ook al te naïef.
Het alternatieve volkje van toen, vormt heden ten dage het establishment. Goed stukje, José.
Puntje: dolle Mina – Dolle Mina.
Heerlijk zich koesterend … loopt niet zo lekker, vind ik. Zich heerlijk koesterend … loopt beter.
Die naïviteit van weleer, dat maakte het mooi, en dat maakte dat de jeugd veel meer durfde dromen van anders en beter.
Die naïviteit komt nooit meer terug. Jongeren van nu weten veel meer. Als ze nu dromen van anders en beter, vraagt dat veel meer rationeel denkwerk dan toen.
@Jose: Vaak achteraf zie je de minpunten van zo’n periode. Wie weet wat zal wordne gezegd over 2018 als we 20 jaar verder zijn!
@José: en wat was jouw plek tussen alle flowers en powers? Ik had er graag meer middenin gezeten. Mijn alternatieve jeugd beperkt zich tot demonsteren in Dodewaard, kernwapenverzet in Amsterdam (met mijn ouders!), en steun uitspreken aan krakers. Toch net niet echt, maar wel lief.
dank voor de reacties
@Jose. Mooi!