Eerst de uitgewoonde gebouwen plat, de rotzooi opruimen, daarna de wijk opnieuw bouwrijp maken.
Machines knorren, linten wapperen, stof zwiept rond.
De man met de steeklepel met wie ik ooit in het bos heb liggen vrijen, had al drie dagen geulen gegraven.
Toen kwamen de beenderen tevoorschijn.
Hij vertelt dat het de zoveelste keer is dat hij werkeloos moet gaan zitten kijken naar mensen met kwasten, troffels en emmertjes.
Mij interesseert het wel, wie er hier voor ons gewoond en geleefd hebben. De archeologen willen er niet veel over kwijt vandaag.
Ik drink een bakkie met de werkloze man. We kletsen over vroeger, herinneren ons de muggen op dat ene uitstapje.
Hij kan zich nog steeds in een vrouw begraven.
Leuk stukje. Zeer mooie afsluiter.
mooi geschreven Berdien.
Dank je Nele en José