Ze vroeg me waar ik nou écht van kon genieten.
We waren 16, speelden gitaar en de alwetende volwassene. We lieten onze haren groeien met wild wapperende ideeën over vrijheid en toekomst. Toen stelde dat vreemde, intens beheerste meisje me die priemende vraag. Als een angel, die nooit meer uit m’n ziel is verdwenen.
Alle rooskleurigheid en feesten die mijn leven rijk hebben gemaakt, hebben altijd een schurend randje gehad. Al lachend en pratend draaide er een onontkoombaar bandje op de achtergrond in mijn hoofd.
Altijd.
‘Is dit echt? Geniet ik hier van of doe ik alsof? Menen we allemaal wat we zeggen of houdt iedereen eigenlijk z’n eigen mond stijf dicht? Raakt dit me echt?’
Is leven wel voldoende?
Mooi, filosofisch stukje, Berdien!
Prachtig stukje, Berdien. Ik val voor deze zin:”We waren 16, speelden gitaar en de alwetende volwassene.”
Een stukje dat raakt.
Heel mooi, Berdien.