‘Bel een ambulance!’ roept iemand.
‘Lig stil,’ hijgt de beveiliger in mijn oor.
‘Hij bloedt dood!’ schreeuwt een vrouw schel.
Op de vloer het vel papier van de beroemde dichter.
‘Dit is een autobiografisch gedicht, dat zich hier nabij afspeelde,’ was zijn inleiding.
Ik hoorde de woorden en voelde de moordlust in me opkomen.
‘Dood,’ dacht ik, ‘dood! Klootzak! Jij hebt mijn jeugd verpest.’
Liggend op de grond lees ik het gedicht opnieuw:
Jeugdzondes (triolet)
In de duinen stak ik fikkie,
met mijn allerbeste maat.
Olie, vuur, messen en een stickie.
In de duinen stak ik fikkie.
Stoned en honger, kreeg een likkie,
van die hond. Hij werd mijn gebraad.
In de duinen stak ik Fikkie,
met mijn allerbeste maat.
Heel dubbel Hadeke. Maar wel echt Hadeke.
toen fikkie een hoofdletter kreeg werd het een ander verhaal
Prachtig triolet.