Lagere school, midden jaren zestig.
Het meisje heeft alle boeken van de voor haar bestemde plank allang uit en ook die van de volgende klas.
Er wordt even overlegd wat ze dan kan gaan doen, om zichzelf en anderen niet te vervelen. De lessen zijn te makkelijk voor haar.
Ze mag bij de jongensboeken gaan kijken en een wereld gaat voor haar open: Winnetou, Scheepsmaat Woeltje, Wolfert de vrije West-Fries. Ze verliest zich in spannende avonturen en heerlijke jongensdromen.
Maar voor haar is geen rol weggelegd. De moeders, vrouwen, dochters, zij blijven achter, op de wal, in huis. Ze vervullen slechts een verzorgende en afwachtende rol.
Ze zou net zo goed geen boeken gaan lezen, jongens- en meisjesdromen zijn bedrog.
De meeste dromen zijn bedrog.
Er mist een woordje in de laatste zin
@KarinMartina: mooi beschreven, en hoe actueel in tijden van door de mand vallende filmregisseurs (en niet alleen in de VS)! Mist er in de laatste regel een woord?
@Hadeke @Lisette: Dank voor de oplettendheid. Ik heb de laatste zin aangepast.
Droevig. Ik las als meisje graag rode ridder-boeken, het gebrek aan vrouwen stoorde me niet, maar wat een kater toen ik later leerde dat die kruisvaarders in werkelijkheid een pak minder nobel waren …
Met boeken, of eerder in boeken, vind ik bedrog minder erg, geloof ik …
je schetst goed dat meisjes toen meer werden afgescheept met zoetelijke verhalen. Hoewel als jongen vond ik die Winnetou boeken erg langdradig