“Zag je haar? Ongehoord!” Ze ritst haar jas dicht.
“Wie bedoel je?”
“Die met dat leren jasje. Uit zo’n vintagewinkel. Bah, de rits kon niet eens dicht.”
Hij tilt zijn schouders op.
“Ze stond links van me. Zo’n slonzige knot op haar hoofd. Wijde-pijpenbroek, strak shirtje…”
Ze klapt haar stormparaplu open. “En dan die hakken. Dat je dáár op kunt lopen.”
Hij kijkt naar haar Mephisto’s. “Je bent jaloers.”
Ze blijft abrupt stilstaan. “Ze wilde voordringen, ja. Vóórdringen. Zei je wat?”
Hij denkt aan de dame die in het voorbijgaan tegen hem aanstootte. Aan de glimlach waarmee ze zich verontschuldigde. Hoe ze, net voor zijn vrouw, de winkel was binnengelopen. “Ja… Nee! Voordringen? Je hebt gelijk, dat is echt onbehoorlijk.”
Hoi Nienke, mooi verhaal, goede dialoog! De glimlach aan het einde geeft mij zo’n donkerbruin vermoeden van hoe hij zijn slotzin werkelijk bedoelt.
Heel goed verhaal Nienke👍
Ja, die rij is heel, heel lang.