Het taaie slijm dat hij ophoestte vloog in klodders in het rond. De kleur veranderde allengs. Van verward engelenhaar tot gesplashte gifkikker om te eindigen als geronnen ossenbloed. Aan een leven van rochelen kwam een eind. Hij had gehoor gegeven aan zijn gade die hem meer dan eens de vliegende vinkentering had gewenst.
Kijk haar zitten in haar oorfauteuil, de aderen als trossen wiegend op haar vel. Nog steeds trots, haar hoofd geheven. Nooit had hij haar weten te breken. Niet met zijn vuisten als hij beneveld van de hoeren of de goktafel kwam. Niet met zijn stem die haar jaren lang voor rotte vis uitmaakte. Het enige dat zij zei was: krijg de vliegende vinkentering. Hij had haar lief.
Sjonge… Wat een liefde… Geen alledaags stel in ieder geval… En zeker ook geen alledaags stukje. Je weet wel een lugubere, intens beklemmende sfeer neer te zetten en dat vind ik knap, daarvoor dit
Mili, ik ben gefascineerd en ontroerd door de slotzin.
Een bijzonder stukje, intens beeldend geschreven.
@Irma en @Nel, hartelijk dank voor jullie reacties en harten.