‘Papa, hoe komt het dat jij kraanvogelaar bent geworden?’
‘Ach kind, dat liep zo. Als de kraan in ons huis weer eens drupte, riep mijn moeder me. Na een half uurtje pielen had ik het lek meestal wel boven. Mijn vader, die als kantoorklerk ons droge brood verdiende en niet zo handig was, keek toe.
‘Hoe doe je dat toch?’ vroeg hij ongedurig.
‘Ach ik vogel wat en dan is het klaar.’
‘De ooievaar heeft een kraanvogelaar bij ons afgeleverd, Nel!’ verzuchtte vader op een dag.
‘En vanaf toen noemden zij mij zo. Ik repareerde alles wat met water en leidingen te maken had.’
‘Maar, is dat niet hetzelfde als een loodgieter?’
‘Ja helemaal. Maar daarvan zijn er al zoveel.’
Originele invulling van het themawoord, Alice.
Leuk gevonden, in wonderland waarschijnlijk. ?
Dankje Ewald en Mien (hihi!)
Heel leuk stukje, Alice.
Mooi nieuw woord ook.
@Alice. Heel leuk!
Achter ’toch’ ontbreekt aanhalingsteken sluiten.
Dank je Nel.
Het oog van de meester, Han! Dank voor de tip, ik heb het aangepast.
Enig verhaal!
Maar er is maar één AliceHuiberts! En dat toont ze.
O_ en Marie, daar proost ik op met m’n sapje! Bedankt voor het lezen en jullie reacties.
Mijn loodgieter heeft wel iets weg van een kraanvogelaar. Leuke invulling.
Ik wordt nieuwsgierig naar hem Levja!
H2O zegt ’topverhaal’. Water moet nooit druppen.
Wel, H2O, dank je wel!