Nog een dwalende tiener zocht ik aansluiting bij een groupie. Ik had nood aan mensen en menselijkheid om me heen. Da da da da da da da feelinâ groupie! We experimenteerden met alles wat God en klein Pierke ooit verboden hadden. âDoe maarâ, moedigden andere groupies me enthousiast aan. Zij dreven mij de dieperik in en kwamen zelf goed terecht. Nu kijken ze op me neer. Minachtend. Ik in de goot. Mijn bestemming.
Zonder die groupies zou dat ook mijn einddoel geworden zijn. Mensen als ik kunnen het ânormaleâ menselijke leven niet aan. Drijven onszelf, ongewild, de put in. Diep en reddeloos.
Ik hunker naar een uitgestoken hand. Alleen kan ik het niet. Jezus Christus! Er moet toch iemand zijn?!
Gaat dit stukje misschien over mij, buitenboek? Je zou het bijna denken… âș
Zo zou ik het niet durven stellen, Ewald. Maar misschien is er een link tussen ons twee?!?
Vast en zeker, buitenboek, maar vermoedelijk zullen nog wel meer mensen zichzelf hier herkennen.
Pfff, zwaar, buitenboek. Alleen daarom al een Gelukkig herken ik mezelf hierin niet.
Buitenboek, bij dit hartverscheurende stukje past wel een onder de riem.