Ik had het treintje kunnen nemen, maar mijn ongetrainde overmoed dwong me tot deze urenlange wandeltocht naar boven.
De natuur is betoverend en de ochtend nog koel.
Mijn wandelschoenen hebben stevig grip op de rug van de gebochelde, de hoog oprijzende rotspunt waarop ik zwoeg. Ik ben niet alleen. Met grote regelmaat word ik ingehaald. Het kleine olympische vlaggetje op mijn rugzak lijkt met iedere stap voorwaarts steeds belachelijker naar de omgeving te wapperen.
Straks start het sportieve festijn. Meer dan twee weken feest.
De economie duikt hier als een schoonspringer de diepte in. Het inwonertal van de favela’s groeit gestaag.
Ik denk aan de gebochelde, die al jaren zonder klagen de Verlosser draagt.
Weinigen die daar oog voor hebben.
Afgelopen weekend heb ik gekeken naar de finale van de FavelaGames, een meerdaags sporttoernooi waar kinderen uit de favela’s van Rio de Janeiro deelnamen in vijf Olympische sporten. Je stukje doet mij hier weer sterk aan denken.
@Hadeke Zoals vaker, zeker in armere landen, zijn er twee gezichten, dat van de glamour en dat van de onderdrukken en het wegstoppen van de underdog, zag je China, zie je in Rio; het feest heeft zijn keerzijde, dat breng je goed tot uiting.
Een hoogstandje dit verhaal. Alles klopt en een prachtig slot.
‘Ongetrainde overmoed’ klinkt… goed.