Gideon was laat begonnen aan zijn avondwandeling door de duinen en in de verte ruiste de zee.
‘Ik ben te laat vertrokken’ dacht hij. ‘Volgende keer moet ik vroeger opstaan.’
Sinds jaar en dag maakte hij deze wandelingen na zijn werk. Ze maakten hem rustig en hij had de gelegenheid om na te denken.
In de verte zag hij een licht dat scheen over de verlaten ruimte om hem heen. Langzaam zwalkend kwam het, door een flauwe bocht in de weg, zijn kant op.
Gideon stopte met lopen en wreef in zijn ogen maar die bedrogen hem niet: Een ruimteschip!
En aan boord Marsmannetjes!
Wat nu? Vluchten kan niet meer…
Hij beloofde zichzelf weer op te houden met de LSD.
Recente reacties