Met een ruk trek ik het breekijzer naar me toe. Een eikenhouten plank schiet los.
De spijkers geven zich gemakkelijk gewonnen. Het is tijd om de schutting neer te halen.
Sinds het overlijden van mijn man steekt het hoofd van de buurman constant boven de afscheiding uit en hoor ik de seksistische praat aan. Het is zijn manier om me in te palmen.
‘Als de schoorsteen geveegd moet worden, weet je me te vinden hè? Dan blijft je vuurtje branden.’
Daarna een knipoog.
De tweede en derde plank schieten los. De vierde, vijfde, zesde.
‘Buurmaaaan. Kom eens,’ roep ik.
Op een drafje schiet hij mijn tuin in. Het sloopijzer daalt razendsnel neer.
Er zijn planken genoeg voor een mooie kist.
@Hadeke, weer lekker morbide! Verraadt de eerste zin (“trekt ik”) een Rotterdamse buurvrouw ;)?
@lisette Ha, ha, nee. Het verraadt dat ik het eerst in ‘zij’ had geschreven en later naar ‘ik’ had gebracht.
Heerlijk verhaaltje, Hadeke. Het klopt helemaal geen woord te veel of te weinig.
Duidelijk
Mooi!